Snot is een slijm dat bij zoogdieren wordt afgescheiden door het slijmvlies van de neus. De functie van snot is het bevochtigen van de ingeademde lucht en het opvangen/filteren van kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers. Snot bevat antilichamen en antibacteriële stoffen.[1]
De productie van snot is een continu proces. Mensen produceren per dag 1 tot 1,5 liter snot en ander slijm. Bij mensen wordt het grootste gedeelte van het geproduceerde snot onbewust opgesnoven en ingeslikt. Snot speelt een belangrijke rol bij de overdracht van virussen tussen mensen. Als bij het niezen de lucht met zeer grote snelheid wordt uitgestoten komen de ziekteverwekkers in de lucht terecht en deze kunnen vervolgens door andere mensen worden ingeademd. Daarom is het van belang om je neus te snuiten in een tissue of zakdoek.
Bij een gezond persoon is snot transparant en kleurloos. Als er een ziekteverwekker in de neus aanwezig is, kan het snot groen of geel van kleur zijn. De groene kleur komt uit de witte bloedcellen die de infectie bestrijden. Maar ook in aanwezigheid van een infectie kan het snot kleurloos blijven. Ook kan er een beetje bloed in het snot zitten, door een lichte neusbloeding. Dan wordt het snot rood of bruin van kleur.
Bij een ernstige verkoudheid kan de neus verstopt raken door een te grote hoeveelheid snot. Stomen kan dan het snot losmaken. Stomen met eucalyptusdruppels of andere kruiden is niet aan te raden. Dit zorgt namelijk voor extra prikkeling van het slijmvlies waardoor er meer snot geproduceerd wordt.