Sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) zijn lokale woonorganisaties in Vlaanderen die sociale woningen bouwen en daarna verhuren of verkopen. De Vlaams minister van Wonen erkent hen. De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) begeleidt, ondersteunt en financiert hen.
De SHM's zijn ontstaan uit gemeentelijke initiatieven van één of meer gemeentebesturen. Ze hebben de vorm van NV of CVBA. De aandelen zijn meestal verdeeld over (de) initiatiefnemende gemeentebestu(u)r(en), het lokale OCMW, het Vlaamse Gewest, de provincie en eventueel door particulieren en/of private bedrijven.
Midden 2018 telde Vlaanderen 90 SHM's. Om erkend te worden en te blijven, werd de verplichting ingevoerd dat SHM's op 1 januari 2019 een patrimonium van minstens 1000 sociale huurwoningen moesten hebben. Deze verplichting werd geconcretiseerd door het zogenaamde 'Performantiedecreet' (Decreet van 28 april 2017 houdende de invoering van begeleidende maatregelen ter bevordering van de performante werking van de sociale woonorganisaties). [1] Vanaf 1 januari 2023 worden de sociale huisvestingsmaatschappijen gebundeld tot een kleiner aantal 'woonmaatschappijen'.[2][3] De aankondiging van deze bestuurlijke transitie heeft aanzienlijke beroering veroorzaakt in de sector. [4][5] De reorganisatie loopt eveneens gelijk met andere politieke debatten over sociaal wonen. [6][7][8]
Op 30 november 2022 waren er in Vlaanderen 72 woonmaatschappijen lid van de koepelorganisatie (VVH), eind oktober 2023 nog 41.[9]
Naast de SHM bestond er ook nog het sociaal verhuurkantoor (SVK) als sociale verhuurder. Ook deze organisaties treden toe tot woonmaatschappijen, vanaf 1 januari 2023.