Een spanningsdeler is een schakeling die een elektrische spanning in delen splitst. Het doel is om van een beschikbare voedingsspanning een lagere spanning af te leiden, bijvoorbeeld voor de basisinstelling van een transistorversterker.
Dit gebeurt dan door de spanningsbron over twee of meer in serie geschakelde weerstanden te zetten. In de simpelste vorm ziet het schema er uit als in de figuur.
De aangelegde spanning U verdeelt zich over de beide weerstanden en wel precies in de verhouding van hun waarden. Wanneer dus U = 10 volt en R1:R2 = 1:9 dan valt over weerstand R1, 1 volt en over R2, 9 volt, het gaat om de verhouding. De werkelijke waarde doet er dus niet toe. Weerstanden van 1 en 9 ohm geven voor wat de spanningsdeling betreft precies hetzelfde resultaat als weerstanden van 100 kΩ en 900 kΩ. De keuze van de concrete weerstandswaarden hangt af van de gewenste stroom. In de praktijk berekent men de spanning over R2 het snelst met de formule:
Wanneer men de beide vaste weerstanden van de spanningsdeler vervangt door één variabele met middenaftakking, een zogenaamde potentiometer, heeft men een variabele spanningsdeler.
De spanning op de middenaftakking, de zogenaamde loper, is instelbaar op iedere waarde tussen 0 en U zodat een proportionele (analoge) regeling is verkregen. De weerstandswaarde boven de loper is steeds te zien als R1 en die onder de loper als R2. Omdat ze complementair zijn (de totale weerstandswaarde van de potentiometer is een constante), ziet men ook dat het louter gaat om het verhoudingsgetal.
Wanneer men tussen de nulpotentiaal (de onderste lijn van het schema) en de loper een voltmeter aansluit, is daarop te zien hoe de spanning met de potentiometer tussen 0 en U is in te stellen.
Afhankelijk van het doel waarvoor de spanningsdeler is samengesteld, zal ook de stroom die door de schakeling vloeit moeten worden berekend en deze wordt bepaald door de absolute waarde van de weerstanden of potentiometer.