Een spoelfiguur is een netwerk van draden, die bestaan uit microtubuli (Latijn: tubuli, buisjes) en de gehele celkern omspannen. Een aantal evenwijdig lopende microtubuli vormt samen bundels, spoeldraden genaamd, die groot genoeg zijn om met de lichtmicroscoop te kunnen zien. De microtubuli zijn polymeren van het eiwit tubuline.
De spoelfiguur wordt gevormd tijdens de mitose en de meiose.
In eukaryote cellen ligt net buiten de kernenvelop het spoellichaampje (centrosoom), een gebied waarin bij dierlijke cellen ook de twee loodrecht op elkaar staande centriolen liggen. Deze centriolen verdubbelen zich in het begin van de profase en elk paar beweegt zich dan langzaam naar één kant van de kern. Geleidelijk ontwikkelt zich uit elk van de centrosomen een structuur van draden. Als de centrosomen, bij de dierlijke cel ook met de centriolen, elk aan één kant van de kern aangekomen zijn, is er een netwerk van draden ontstaan dat de gehele kern omspant. De functie van de centriolen is nog onbekend. Ook zonder centriolen kan een dierlijke cel zich delen.
De spoelfiguur is voltooid aan het begin van de metafase.
De draden zitten vast aan de chromatiden en spelen een belangrijke rol bij het uit elkaar gaan van de twee chromatiden, die aan elkaar zijn verbonden door een centromeer.
Er zijn drie typen draden, die men onderscheidt naar de manier waarop ze zich met elkaar verbinden.