Een sporangiofoor is de drager van een sporangium. Ze komen voor bij zowel schimmels als planten.
Bij de paardenstaarten bestaat de sporenaar uit een as met daar loodrecht op zeshoekige tafelvormige schubjes (gereduceerde zijstengels), de sporangioforen, waar aan de binnenkant de sporangiën zich bevinden. Er zijn verschillende hypotheses over de aard van deze sporangioforen:
Bij de maanvarens is de sporangiofoor een bladnerf. De sporofoor bestaat hier uit de samengegroeide basale bladsegmenten. Het druiventros-achtige uiterlijk waar het geslacht de naam aan dankt, ontstaat doordat de vlakke, groene bladdelen gereduceerd worden, waardoor alleen de assen (nerven) van het blad met de sporangia overblijven. Nu en dan zijn er bladeren te vinden waarin die ontwikkeling niet geheel is doorgevoerd en de sporangia randstandig op min of meer normaal blad zitten.
Bij de Vliesvarenfamilie is de sporangiofoor het uitstekende uiteinde van een bladnerf.
Bij de zaadplanten (Spermatopsida) worden de meeldraden en de vruchtbladen van de stamper meestal als geëvolueerde bladeren beschouwd. In deze theorie zijn de meeldraden dus microsporofyllen, en de vruchtbladen megasporofyllen. Anderzijds zijn zij ook weleens beschouwd als sporangioforen, sporendragers die niet uit volledige bladeren zijn geëvolueerd.