Staatsaanleg van spoorwegen in Nederland

In de eerste decennia van spoorwegaanleg in Nederland was dit voornamelijk op particulier initiatief. Alleen de spoorlijn Amsterdam – Utrecht – Arnhem, onderdeel van de spoorlijn Amsterdam - Elten (Rhijnspoorweg), was op initiatief van de Staat aangelegd tussen 1843 en 1845. Tot in de jaren vijftig van de 19e eeuw waren enkele hoofdspoorlijnen aangelegd, maar vergeleken met de omringende landen was er inmiddels een grote achterstand ontstaan. Daar waren al grote spoorwegnetten aan het ontstaan, terwijl in Nederland de aanleg stagneerde.

Het kabinet-Rochussen diende in 1860 een wetsvoorstel in inzake de aanleg en exploitatie van de Noorder- en Zuiderspoorweg. Dit werd door de Eerste Kamer verworpen, waarna het kabinet viel. Het kabinet werd opgevolgd door het kabinet-Van Hall-Van Heemstra dat er wel in slaagde een Spoorwegwet tot stand te brengen. Er kwam daardoor spoorwegaanleg van staatswege, terwijl de wijze van exploitatie later bij wet zou worden geregeld.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by razib.in