Een steenweg is een grote, verharde weg. De term komt voornamelijk in Vlaanderen voor. In Nederland spreekt men eerder van een straatweg. In Frankrijk en Duitsland spreekt men van "chaussée".
De wegen tussen plaatsen waren aanvankelijk vaak onverhard. Later werden ze verhard en ging men van een steenweg spreken. Deze samentrekking is dus geen pleonasme. De meeste steenwegen in België werden aangelegd in de periode 1750-1850 onder de Oostenrijkers, Nederlanders en het jonge koninkrijk België. Deze nieuwe steenwegen hadden een uitgesproken rechtlijnig karakter. Vóór de komst van de steenwegen gebeurde de verbinding tussen de plaatsen via onverharde lokale wegen die organisch gegroeid waren in de Middeleeuwen. In de twintigste eeuw werden verschillende steenwegen verbreed (bijvoorbeeld de Belgische N1). Later werden autosnelwegen aangelegd.