Stenoeciteit (ook nichegetal of ecologische kieskeurigheidsgetal genoemd) is een gecombineerde maat, voor de Nederlandse flora berekend op grond van een zevental abiotische milieuvariabelen, voor de tolerantie van een soort voor meerdere milieufactoren tegelijk.[1] Hoe lager de waarde, hoe kieskeuriger is de soort. Het kan gaan om plantensoorten, maar ook om diersoorten.
Als soorten voor de belangrijkste abiotische milieufactoren een grote tolerantie hebben, spreekt men van euryoeke soorten of ubiquisten, maar als de toleranties klein zijn worden het stenoeke soorten of specialisten genoemd. Voorbeelden van ubiquisten onder de planten zijn grote brandnetel (Urtica dioica) en bezemkruiskruid (Senecio inaequidens), die langs autosnelwegen wordt aangetroffen. Onder de dieren is de nachtvlinder de grote meelmot (Pyralis farinalis) een goed voorbeeld.