Stigand (Norfolk, voor 1000[1] - Winchester, 1072) was een Engels kerkelijk leider in de jaren onmiddellijk voor en tijdens de Normandische verovering van Engeland. Hoewel zijn geboortedatum onbekend is diende hij rond 1020 reeds als koninklijke kapelaan en adviseur. Hij werd in 1043 genoemd als bisschop van Elmham en was later bisschop van Winchester en aartsbisschop van Canterbury. Stigand trad op als adviseur van verschillende leden van de Anglo-Saksische en Normandische Engelse koninklijke dynastieën. Hij diende zes opeenvolgende koningen. Vanwege zijn pluralisme, hij bezette tegelijkertijd twee bisschopszetels, die van Winchester en Canterbury, werd hij door verschillende pausen geëxcommuniceerd. Hij werd uiteindelijk in 1070 afgezet. Zijn landgoederen en persoonlijke bezittingen werden in beslag genomen door Willem de Veroveraar. Stigand werd opgesloten in Winchester, waar hij twee jaar later in gevangenschap stierf.
Stigand diende vanaf 1020 koning Knoet de Grote als kapelaan verbonden aan een koninklijke stichting in Ashingdon. Vanaf dat jaar en later was hij ook een van de adviseurs van de koning. Deze rol behield hij tijdens het bewind van Knoets zonen, Harold Hazenvoet en Hardeknoet. Nadat Knoets stiefzoon Eduard de Belijder koning Hardeknoet was opgevolgd, werd Stigand op administratief vlak waarschijnlijk de belangrijkste man van Engeland. Monastieke schrijvers uit deze tijd beschuldigden Stigand van het afpersen van geld en landerijen die eigendom waren van de kerk. Rond 1066 waren de enige landgoederen, die rijker waren dan die van Stigand, de koninklijke domeinen en die van Harold Godwinson.
In 1043 benoemde Eduard Stigand tot bisschop van Elmham. Vier jaar later in 1047, werd hij benoemd tot bisschop van Winchester. Weer vijf jaar later in 1052 volgde zijn benoeming tot aartsbisschop van Canterbury. Zijn bisschopszetel in Winchester gaf Stigand echter niet op. Vijf opeenvolgende pausen, onder wie Nicolaas II en Alexander II excommuniceerden Stigand, omdat hij weigerde de bisschopszetel van Winchester op te geven. Stigand was in 1066 aanwezig bij het sterfbed van koning Eduard en bij de daaropvolgende kroning van Harold Godwinson als koning van Engeland. Na de dood van Harold in de fameuze slag bij Hastings onderwierp Stigand zich aan Willem de Veroveraar. Op eerste kerstdag 1066 kroonde Ealdred, de aartsbisschop van York, Willem de Veroveraar tot Koning van Engeland. Stigands excommunicatie betekende dat hij bij de kroning alleen maar een ondersteunende rol had.
Ondanks toenemende druk voor zijn afzetting, bleef Stigand het koninklijk hof bezoeken en bisschoppen wijden. In 1070 werd hij echter door pauselijke legaten afgezet en gevangengezet in Winchester. Zijn onverzettelijkheid tegenover het pausdom werd door de Normandiërs als een propagandamiddel ingezet om aan te tonen dat de Engelse kerk achterlijk was en nodig hervormd moest worden.