Een strijdwagen is een door paarden, onagers, ossen of muildieren getrokken voertuig. De strijdwagen werd gedurende de Brons- en IJzertijd gebruikt in de oorlogvoering, en later nog voor reizen, processies en in spellen nadat zijn militaire rol was uitgespeeld. De cruciale uitvinding die de bouw van lichte, door paarden getrokken strijdwagens voor gebruik in de strijd mogelijk maakte was het spaakwiel in plaats van het oudere massieve wiel. In deze periode konden de meeste paarden het gewicht van een krijger niet dragen; het oorspronkelijk wilde paard was niet groter dan een grote pony. Wagens waren in de strijd alleen praktisch inzetbaar op tamelijk vlak, open terrein. Toen de paarden geleidelijk groter en sterker werden door selectief fokken, werd de strijdwagen verdrongen door de bereden cavalerie. De vroegste strijdwagens met spaakwielen zijn te dateren vanaf circa 2000 v.Chr.. Het gebruik hiervan bereikte een hoogtepunt rond 1299 v.Chr. (zie de Slag bij Kadesh). Wagenrennen bleven tot de 6e eeuw populair in Constantinopel.
In de moderne oorlogvoering wordt de tactische rol van de strijdwagen overgenomen door de tank of het pantserinfanterievoertuig. In de Eerste Wereldoorlog, net voor de introductie van de eerste tanks, waren motorfietsen met een machinegeweer dat op een zijspan bevestigd werd en pantserwagens de gemotoriseerde versies van de strijdwagen. De Russische Tatsjanka kan gezien worden als een korte herintroductie van de door paarden getrokken strijdwagens, gewapend met machinegeweer, maar deze waren eerder een lichte versie van de bereden artillerie die de Europese slagvelden meer dan honderd jaren heeft gekenmerkt.