Stroomlijnpostrijtuigen Pec | ||||
---|---|---|---|---|
Aantal | serie 1: 6 serie 2: 15 serie 3: 2 serie 4: 15 | |||
Serie | voor 1950: serie 1: 8501-8506 serie 2: 8507-8521 serie 3: Dec: 8501-8502 Pec: 8551-8552 na 1950: serie 1: 901-906 serie 2: 907-918 serie 3: 951-952 serie 4: 922-936 | |||
Fabrikant | serie 1: Werkspoor, Beijnes serie 2: Werkspoor, Beijnes, Allan serie 3+4: Allan | |||
Indienststelling | serie 1: 1938 serie 2: 1940-1941 serie 3: 1948 serie 4: 1950 | |||
Uit dienst | serie 1: 1966-1979 serie 2: 1966-1979 serie 3: 1972 serie 4: 1968-1979 | |||
Asindeling | 2'2' | |||
Massa | serie 1: 38 ton serie 2+4: 39 ton serie 3: 40 ton | |||
Lengte over buffers | serie 1: 23,5 m serie 2+4: 24,5 m serie 3: 25,5 m | |||
Hoogte | 3,68 m | |||
|
Voor postvervoer in Nederlandse treinstellen werden in de jaren dertig, veertig en vijftig de stroomlijnpostrijtuigen, type Pec,[1] gebouwd. Deze postrijtuigen waren bedoeld om gekoppeld te worden met treinstellen, en waren dan ook uitgerust met automatische koppelingen. Zij waren eigendom van het staatsbedrijf PTT, maar reden mee in de treinen van de NS, die ook zorg droeg voor het onderhoud.
Deze postrijtuigen konden gekoppeld worden met het stroomlijnmaterieel gebouwd vanaf de jaren dertig tot en met de treinstellen Plan U uit de jaren zestig. De postrijtuigen werden in een donkergroene kleurstelling met rode biezen gelijk aan het stroomlijnmaterieel afgeleverd. In de jaren zestig werd de kleurstelling gewijzigd in grasgroen met zandgele biezen, waarin ook het elektrische stroomlijnmaterieel was verschenen. De postrijtuigen werden buiten dienst gesteld tussen 1966 en 1979. Een exemplaar is bewaard gebleven in de collectie van het Spoorwegmuseum.