Subjectief recht

Een subjectief recht is een door een rechtsregel beschermde aanspraak op andermans gedrag.[1] De rechtsregel zelf behoort tot het objectief recht. Nagenoeg altijd gaat een subjectief recht gepaard met een rechtsvordering, d.w.z. een recht om zich tot een rechter te wenden om het af te dwingen.

De termen "objectief" en "subjectief" recht zijn nodig omdat de Nederlandse taal in beide gevallen van een "recht" spreekt, een probleem dat andere talen niet hebben, denk aan "right" en "law" in het Engels.

Objectief recht is het geheel van rechtsregels en normen, zoals die voortvloeien uit wetgeving, rechtspraak en gewoonten. Het begrip subjectief recht kan worden omschreven als een in het rechtssysteem erkende bevoegdheid om naar eigen goeddunken bepaalde handelingen te stellen. Of iets omstandiger kunnen subjectieve rechten gedefinieerd worden als "juridisch bekrachtigde bevoegdheden of aanspraken die een rechtssubject op bepaalde zaken of jegens bepaalde personen kan uitoefenen om zijn of haar eigen doelstellingen te verwezenlijken".[2] Een subjectief recht is dus het concrete recht van een persoon, dat voortvloeit uit het objectief recht. Het gaat om een precieze rechtsverbintenis die door een rechtsregel rechtstreeks ten laste wordt gelegd aan een derde.

Een subjectief recht is in wezen de institutie die zich heeft losgeweekt uit de rechtsregels (objectieve recht) die aan haar (de institutie) ten grondslag liggen. Het subjectieve recht heeft zodanig een eigen bestaan dat het niet vereenzelvigd wordt met de regels waaraan het - juridisch gezien - zijn bestaan te danken heeft. Daardoor wordt het zelf hanteerbaar. Dat is ook zeer praktisch, want velen hanteren dagelijks subjectieve rechten, terwijl slechts weinigen de regels kennen waarop die subjectieve rechten zijn gegrond.

Een voorbeeld: het objectief recht bevat het eigendomsrecht (in België art. 544 Burgerlijk Wetboek), maar daar kan men concreet niets mee aanvangen. Daarom resulteert dit in een aantal subjectieve rechten, zoals het recht om die zaak te verkopen, te wijzigen, anderen het gebruik van de zaak te ontzeggen. Ik heb als eigenaar het recht mijn fiets te gebruiken, en die eventueel te verkopen. Objectief recht gaat over regels: de eigenaar van een fiets heeft het recht die te verkopen – wie die eigenaar ook is.

  1. Paul Van Orshoven, "Niet-ontvankelijkheid, nietigheid, verval en andere wolfijzers en schietgeweren van het burgerlijk procesrecht" in: id. (ed.), Gerechtelijk privaatrecht, 2000-2001, p. 27-28. ISBN 9057513889
  2. Dirk Vanheule, Hoe vind ik recht?, 2010, p. 19 n. 5

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy