Dit artikel is een deel van de serie over: de dialogen van Plato |
Vroege periode: |
Apologie van Socrates · Charmides |
Protagoras · Euthyphro |
Ion · Crito · Alcibiades I |
Hippias Major · Hippias Minor |
Laches · Lysis · Euthydemus |
Middenperiode: |
Cratylus · Gorgias |
Menexenus · Meno |
Phaedo · Symposium |
Staat · Phaedrus |
Late periode: |
Parmenides · Theaetetus |
Timaeus · Critias |
Sofist · Staatsman |
Philebus · Wetten |
Betwiste geschriften: |
Clitophon · Epinomis |
Brieven · Hipparchus |
Minos · Theages |
Alcibiades II · Minnaars |
Niet geschreven: |
Hermocrates · Ongeschreven leer |
Het Symposium (Oudgrieks: Συμπόσιον) of drinkgelag, feestmaal, is een dialoog geschreven door de Griekse filosoof Plato, daterend van na 385 v.Chr. De tekst behandelt enerzijds de oorsprong, de aard en het doel van de liefde (eros), en heeft anderzijds als belangrijkste thema het menselijk kenvermogen.
Het thema van de liefde wordt in een aantal toespraken gepresenteerd, die door de aanwezige mannen op het feest ten huize van de tragedieschrijver Agathon worden gegeven. Plato construeerde deze dialoog als een soort raamvertelling, een verhaal binnen een verhaal, en deze achtergrond verleent hem de mogelijkheid om zijn filosofische denkbeelden over de kennis uiteen te zetten. De toespraak van Socrates culmineert in het inzicht dat het hoogste doel van de liefde de liefde voor wijsheid is, filosoof worden.