Een synthetische taal is in de morfologische taaltypologie strikt genomen elke taal waarin morfemen voorkomen, maar over het algemeen wordt de term "synthetisch" alleen gebruikt voor talen waarin de morfemen ook als porte-manteaumorfemen kunnen voorkomen, dat wil zeggen meer dan één betekenis kunnen hebben. Voorbeelden van dergelijke talen zijn het Grieks en Latijn, evenals de meeste Baltische, Slavische en Fins-Oegrische talen. Ook sommige kunsttalen zoals Esperanto en Quenya behoren tot deze groep.