De Tachtigjarige Oorlog was de opstand van de Zeventien Provinciën tegen drie opeenvolgende koningen van het Spaanse Rijk: Filips II, Filips III en Filips IV. Het conflict begon als een bestorming van katholieke gebouwen door protestantse groepen: de Beeldenstorm (1566). Filips II stuurde de hertog van Alva naar de Nederlanden, om de rust terug te brengen en het katholicisme op te leggen als staatsgodsdienst. Edellieden zoals Willem van Oranje vluchtten naar het Heilige Roomse Rijk om van daaruit het verzet te organiseren. De eerste offensieven waren Oranjes eerste invasie (1568) en Oranjes tweede invasie (1572). Toch kon alleen het graafschap Holland onafhankelijk blijven, mede dankzij het gebruik van inundaties. Dit zelfstandige gebied kon zich langzaam uitbreiden, waarna het uitgroeide tot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Na decennia van strijd moest Spanje de onafhankelijkheid van de Republiek erkennen, terwijl de Zuidelijke Nederlanden onder Habsburgs gezag bleven (Vrede van Münster, 1648).