Taxus | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Tak van Taxus cuspidata | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
geslacht | |||||||||||||
Taxus L. (1753) | |||||||||||||
Detailopname van het "besje" met arillus | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Taxus op Wikispecies | |||||||||||||
|
Taxus is een geslacht van coniferen, meestal ingedeeld in de taxusfamilie (Taxaceae). Het zijn vrij traag groeiende bomen of struiken die zeer oud kunnen worden. De hoogte kan variëren van 2,5 tot 20 m en de boomstammen kunnen een omtrek tot 5 m bereiken. Ze hebben een roodachtige, purperen schors en lancetvormige, vlakke, donkergroene, lange naalden van 1–4 cm bij 0,2-0,3 mm. De stam is vaak onregelmatig.
Elke kegel bevat één enkel zaad, gedeeltelijk omringd door een gemodificeerde kegelschaal die zich aan het eind tot een zachte, heldere rode besachtige structuur ontwikkelt. Dit is een zaadmantel; deze is 8–15 mm lang en breed en open. Ze is rijp zes tot negen maanden na bestuiving en wordt dan (inclusief het omsloten zaad) gegeten door vogels, zoals lijsters, die de harde zaden onbeschadigd via hun uitwerpselen verspreiden. De rijping van de "besjes" wordt uitgespreid over twee tot drie maanden, zodat de kans op succesvolle verspreiding van de zaden wordt verhoogd. Taxussoorten zijn meestal tweehuizig.
Alle taxussoorten zijn aan elkaar zeer nauw verwant, sommige botanici behandelen alle als ondersoorten of variaties van enkel één wijdverspreide soort. Bij deze behandeling is de gebruikte soortnaam Taxus baccata, de eerste wetenschappelijk beschreven soort.
Het afwijkendst is Taxus sumatrana, die dunne, sikkelvormige geelgroene bladeren heeft. Taxus globosa is ook afwijkend met gebladerte dat tussen dat van de Sumatraanse taxus en de overige taxussoorten in zit.
Alle soorten taxus bevatten het zeer giftige taxine, een alkaloïde, met tussen de soorten enige variatie in de precieze formule van de alkaloïde. Alle delen van de boom behalve de schijnbessen (zaadomhulsels) bevatten de alkaloïde. De schijnbesjes zijn eetbaar en zoet, maar het zaad is erg giftig. In tegenstelling tot die van vogels kan de menselijke maag de zaadhuid afbreken en taxine vrijgeven in het lichaam. Grazende dieren, in het bijzonder vee en paarden, worden ook soms dood gevonden na het eten van de naalden.