Teer guichelheil | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||||
Anagallis tenella (L.) L. (1774) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Teer guichelheil op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
Teer guichelheil (Anagallis tenella, basioniem: Lysimachia tenella) is een vaste plant die behoort tot de sleutelbloemfamilie (Primulaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeldzaam en stabiel of in aantal toegenomen. In Nederland komt de plant voor op Terschelling, Texel, Voorne en in Noord-Brabant. De plant wordt ook in de siertuin gebruikt. Een hiervoor gebruikte cultivar is Anagallis tenella 'Sunrise'. Het aantal chromosomen is 2n = 22.[1]
De plant wordt 5-20 cm hoog en heeft een tere, draadvormige, kruipende stengels, die op de knopen wortels vormt. De kort gesteelde bladeren zijn rondachtig-eirond en hebben geen klierpuntjes dit in tegenstelling tot rood guichelheil (Anagallis arvensis subsp. arvensis) en blauw guichelheil (Anagallis arvensis subsp. foemina)
Teer guichelheil bloeit van juni tot augustus met rozerode bloemen. De bloemkroon is twee tot drie keer zo lang als de kelk.
De komvormige vrucht is een 0,8 mm lange en 0,6 mm brede doosvrucht met een centrale zaaddrager, die bij rijpheid met een dekseltje openspringt.