Een theepot is een pot met een vulopening, een hengsel of handgreep en een tuit, waar thee in gezet wordt. Theepotten kunnen zijn vervaardigd van metaal, glas, porselein of aardewerk. De voorkeur gaat uit naar een materiaal dat de warmte goed kan vasthouden, vandaar dat metalen theepotten dubbelwandig moeten zijn. Afwassen is niet echt nodig, omspoelen is voldoende en in elk geval mag er geen zeep worden gebruikt. Theepotten hebben naast een huishoudelijke vaak ook een decoratieve functie.
Net als bij een gieter moet het uiteinde van de tuit ten minste tot gelijke hoogte met de rand van de vulopening reiken. Anders zou in overeenstemming met de wet van de communicerende vaten een deel van de theepot spontaan leeglopen.
De theepot komt, net als de drank, uit China. In de 17e eeuw werd de theepot in Europa geïntroduceerd. De geïmporteerde theepotten uit die tijd zijn veelal van porselein gemaakt.
Bij het zetten van thee wordt kokend water (100 graden Celsius) in de pot geschonken. De thee kan los, in een theezakje of in een thee-ei in de pot worden gedaan.
Tijdens de bereiding kunnen de theebladeren soms losraken uit het traditionele theebuiltje. Om te voorkomen dat de theeblaadjes in de kopjes worden geschonken bevatten veel theepotten dan ook een zeefje onderaan de schenktuit. Om de smaak van de thee te bewaren en omwille van de thermische isolatie hebben theepotten een goed sluitende deksel, met daarin een klein gaatje om te voorkomen dat er tijdens het afkoelen of het schenken tussen de pot en de omgeving een drukverschil ontstaat.
Het verzamelen van theepotten is bij tijd en wijle een hele rage. De vorm van de potten kan dan uiteenlopen, bijvoorbeeld de pot heeft de vorm van een poes of hond, of de vorm van een huis.
Het morsen bij het uitschenken van een theepot wordt veroorzaakt door het coandă-effect.