Een transistor (samentrekking v. Eng. transfer en resistor, = lett.: overdrachtsweerstand) is een halfgeleidercomponent met meestal drie aansluitingen. Als elektronisch onderdeel dient een transistor onder meer als versterkend of schakelend element in een elektronische schakeling. Transistors kunnen afmetingen hebben van enkele nanometers tot meerdere centimeters.
Een transistor als los onderdeel bestaat uit een kristal van een halfgeleider in een afgesloten omhulling van metaal of kunststof.
Er zijn in het algemeen drie aansluitingen (elektroden): de emitter E, de collector C en de basis B. In de gemeenschappelijke emitterschakeling wordt aan een daarvan (de basis) het te versterken signaal toegevoerd. Aan de tweede (de collector) kan het versterkte signaal worden onttrokken. De derde aansluiting (de emitter) is voor beide signalen gemeenschappelijk.
Een transistor dient vooral om elektronische signalen te versterken of te schakelen. De transistor is de fundamentele bouwsteen van computers en vele andere elektronische schakelingen. Soms worden transistors gebruikt als afzonderlijke componenten, maar hoofdzakelijk komen ze voor als fundamentele bouwsteen van geïntegreerde schakelingen.