Transmissielijn is de algemene naam voor een verbinding voor het voortgeleiden van elektromagnetische signalen. Het criterium om over een transmissielijn te spreken, heeft betrekking op de lengte van de lijn. Als de lengte van de lijn niet verwaarloosd kan worden ten opzichte van de golflengte van de signalen op de lijn, treedt er een faseverschil op tussen het begin en het einde van de lijn, zie bij voorbeelden onder. In dat geval volstaan de conventionele wetten en oplossingstechnieken voor elektrische netwerken niet meer en wordt toepassing van de transmissielijn-theorie noodzakelijk.
Gangbare transmissielijnen voor elektrische signalen bestaan uit twee equidistante geleiders met een ten opzichte van de geleiders homogene doorsnede. Bekende voorbeelden zijn: coax-kabel en lintkabel, al dan niet getwist.
Transmissielijnen bezitten bepaalde eigenschappen, zoals:
Bij transmissielijnen moet vanwege deze eigenschappen altijd rekening worden gehouden met de wijze van afsluiten. Hiermee wordt bedoeld het plaatsen van een passende impedantie op het uiteinde van de lijn. Als dit verkeerd gebeurt kan signaalverlies of -vervorming optreden, doordat in dat geval reflecties aan het einde van de lijn optreden, die een verstoring van het signaal veroorzaken.