Een treinstam bestaat uit een aantal gekoppelde rijtuigen, die samen een vaste samenstelling vormen. Het verschil met een treinstel is dat binnen een treinstam een koppeling gebruikt wordt die het mogelijk maakt om de stam eenvoudig van samenstelling te veranderen. Dit in tegenstelling tot een treinstel, waarbij de rijtuigen permanent aan elkaar vastgemaakt zijn.
Ook het nummersysteem werkt anders. De rijtuigen binnen een stam hebben hun eigen baknummer, maar om de stam als geheel te kunnen identificeren, wordt een vier- of vijfcijferig stamnummer gebruikt. Omdat bepaalde rijtuigen in diverse soorten combinaties inzetbaar zijn, is gekozen voor een speciale manier van nummeren. Aan de eerste twee cijfers kan worden afgelezen om wat voor combinatie het gaat. De laatste twee cijfers vormen het volgnummer, dat identiek is aan het volgnummer van één bepaald rijtuig in de stam.