Een tweeklank of diftong is een klinkerklank waarvan de articulatie tijdens het uitspreken verandert.
Men kan ook zeggen dat een tweeklank een combinatie is van twee opeenvolgende klanken binnen een lettergreep, gevormd door verschillende klinkers. Van deze klinkers is er één doorgaans een halfklinker - dat wil zeggen een klinkerachtige klank die ook eigenschappen van een medeklinker heeft, met name j, w of een sjwa. De andere is een volle klinker.
Tweeklanken of diftongen staan in tegenstelling tot enkelvoudige klinkers of monoftongen. De overgang van een monoftong naar een diftong wordt diftongering genoemd. Een uit drie fonematische posities gevormd foneem wordt een triftong genoemd. Triftongen komen in de Nederlandse taal niet voor.
Tweeklanken vallen in twee typen uiteen, uitgaande van de klemtoon binnen de combinatie. Ligt de klemtoon op het eerste element, dan is er sprake van een dalende of neergaande tweeklank. De eerste plaats wordt bij zulke tweeklanken ingenomen door de volle klinker.
In het Standaardnederlands bestaan alleen dalende tweeklanken. Ze worden doorgaans gespeld als au/ou, ij/ei, ui, oei, ieu, ooi, aai en eeu. Het tweede element is in deze tweeklanken een halfklinker (j- en w-achtige klank).
Omgekeerd is er sprake van een stijgende of opgaande tweeklank als het tweede element de nadruk heeft en een volle klinker is. Deze komen in het Standaardnederlands niet voor.
Het hedendaagse Standaardnederlands is relatief arm aan tweeklanken: de genoemde drie tweeklanken worden in het overgrote deel van het taalgebied gerealiseerd. Regionaal komen er meer voor. Er zijn ook talen met meer dan tien tweeklanken, zoals het Fries en het Fins.
Het feit dat een klank met twee verschillende letters geschreven wordt, betekent niet dat hij een tweeklank is. De combinaties eu, ie en oe zijn klinkers, geen tweeklanken.