De twisten tussen remonstranten en contraremonstranten, ook wel de Bestandstwisten genoemd, waren een theologische en later ook politieke strijd tussen de aanhangers van Jacobus Arminius (remonstranten, arminianen of rekkelijken) en Franciscus Gomarus (contraremonstranten, gomaristen of preciezen) ten tijde van het Twaalfjarig Bestand in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De godsdiensttwisten werden beëindigd door het ingrijpen van stadhouder Maurits van Oranje en de Synode van Dordrecht.
Historicus Luc Panhuysen typeerde de felheid van de godsdienttwisten in aanloop naar de Synode van Dordrecht als een intensivering van concurrentie op de religieuze markt.[1]