Universitaire Ziekenhuizen KU Leuven | ||||
---|---|---|---|---|
Campus Gasthuisberg in 2008, met op de voorgrond het monument "Het Teken" van het ziekenhuis, links de parkeerplaats en rechts het Departement Gezondheidszorg van de UCLL.
| ||||
Plaats | Leuven | |||
Land | België | |||
Basisgegevens | ||||
Directeur | Prof. Dr. Wim Robberecht tot 31/7/2024 Prof. Dr. Paul Herijgers vanaf 1/8/2024 | |||
Website | https://www.uzleuven.be | |||
Kenmerken | ||||
Type | Universitair ziekenhuis | |||
Verbonden universiteit | KU Leuven | |||
Bedden | 1.949 | |||
Spoedopname | Herestraat 3000 Leuven | |||
|
De Universitaire Ziekenhuizen KU Leuven (UZ Leuven) zijn een Belgisch katholiek academisch ziekenhuis in Leuven verbonden aan en deel uitmakend van de rechtspersoonlijkheid van de Katholieke Universiteit Leuven. De voornaamste campus van UZ Leuven bevindt zich sinds 1972 in de wijk Gasthuisberg. Tegenwoordig is de naam Gasthuisberg vrijwel synoniem geworden met het ziekenhuis. De campussen Sint-Pieter, Sint-Rafaël en Pellenberg behoren ook tot UZ Leuven.
Campus Gasthuisberg is het grootste universitaire ziekenhuis van België en er wordt nog constant bijgebouwd. In 2023 waren er 776.311 raadplegingen, 72.432 spoedgevallen en 268.592 patiëntentransporten. Verder 53.553 opnames, 131.697 dagopnames, 2.454 bevallingen, 57.920 chirurgische ingrepen, 385 orgaantransplantaties en 16 miljoen laboratoriumonderzoeken. Er zijn 1.949 bedden en 9.981 personeelsleden, samengesteld uit 1.876 artsen, 2.998 verpleeg- en vroedkundigen, 2.305 paramedici en ondersteunende zorgfuncties en 2.802 personen in ondersteunende functies. Het ziekenhuis is zo uitgebreid dat het vaak een stad genoemd wordt.[1] Het huisvest dan ook een politiekantoor, winkel, winkelautomaat, ziekenhuisschool, bibliotheek, personeelsfitness, gebedsruimtes en bankautomaten.
Bekende wetenschappers die anno 2022 verbonden met het Universitair Ziekenhuis Leuven zijn onder anderen Jean-Jacques Cassiman, Désiré Collen, Peter Carmeliet, Catherine Verfaillie, Bart De Strooper en Marc Van Ranst.