Verkeersveiligheid is een belangrijk maatschappelijk thema. Het grote aantal slachtoffers (doden en gewonden) in het wegverkeer is een zwaarwegend nadeel van de gemotoriseerde samenleving. In 2019 vielen er in Nederland 661 dodelijke verkeersslachtoffers[1] en ongeveer 21.400 ernstig gewonden.[2] Het verkeer veroorzaakt ook andere slachtoffers; met name onder kwetsbare weggebruikers. Velen kunnen door verkeersdreiging of beperkingen van de infrastructuur niet gaan en staan waar ze willen. We spreken dan van verdrongen mobiliteit. Voor een integraal verkeersveiligheidsbeleid moet ook met deze slachtoffers van het verkeer rekening worden gehouden.[3]
Drie factoren bepalen de verkeersveiligheid:
De bestuurder (o.a. rijgedrag en de rijvaardigheid)
Het voertuig (soort voertuig en veiligheidssystemen)
De weg (bijv. veilige inrichting)
Het bevorderen van de verkeersveiligheid kan op een aantal manieren:
Actieve veiligheid, dat wil zeggen alle maatregelen op een rond een voertuig om de kans op een ongeval te beperken.
Passieve veiligheid, alle maatregelen om de gevolgen van een ongeval te beperken.
Erik Asmussen[4], grondlegger van de wetenschappelijke benadering, eerste hoogleraar verkeersveiligheid aan de Technische Universiteit Delft en daarvoor lang directeur van de SWOV introduceerde een systeembenadering waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen
Veilige inrichting van de weg (engineering).
Handhaving van verkeersregels (enforcement).
Publieksvoorlichting en educatie (education).
↑Rijkswaterstaat, Rijkswaterstaat, Rijkswaterstaat, Actuele verkeersongevallencijfers. www.rijkswaterstaat.nl. Geraadpleegd op 4 maart 2021.