Verzuring betekent letterlijk 'het zuurder worden van iets' en wordt gebruikt in het kader van milieuvervuiling.
Verzuring van bodem of water is een gevolg van de uitstoot (emissie) van vervuilende gassen door fabrieken, landbouwbedrijven, elektriciteitscentrales en (vracht)verkeer. De uitstoot bevat onder andere zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) - een verzamelnaam voor stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2) - ammoniak (NH3) en vluchtige organische stoffen (VOS). Deze verzurende stoffen komen via lucht of water in de grond terecht. Dat wordt zure depositie genoemd.
De stoffen dringen via bladeren en wortels in planten en bomen, waardoor deze vatbaarder worden voor ziekten. Zure depositie tast ook rivieren en meren, en uiteindelijk de dieren die er in leven of uit drinken, aan door hogere zuur- en aluminiumconcentraties. Daarnaast tast verzuring het grondwater aan. Omdat twee derde van het Nederlandse drinkwater uit de grond komt, is het een mogelijke bedreiging voor de volksgezondheid. Een te hoge concentratie nitraat in het drinkwater is met name schadelijk voor baby's.
Verzuring en grootschalige luchtverontreiniging stopt niet bij de landsgrenzen. Zure depositie en stikstofdepositie in Nederland komt voor 40%, respectievelijk 30% uit het buitenland. Nederland exporteert zelf ongeveer drie keer zoveel zure depositie dan dat het door andere landen aangevoerd krijgt. De percentages zijn zelfs hoger voor de concentraties ozon (90%), NO2 (40%) en fijnstof (75%) (gegevens voor het jaar 2003).