Volksgeneeskunde of etnofarmacologie is het geheel van alle, onder het volk levende, opvattingen over ziekten en daartegen gebruikte geneesmethoden. Simpelweg gezegd: als het volk voor dokter 'speelt'.[1] Deze definitie is gangbaar in de antropologische en etnologische wetenschap, waarbij de term volksgeneeskunde slaat op opvattingen die in het verleden of heden zijn ontstaan.
In de geneeskunde wordt de term volksgeneeskunde iets anders geïnterpreteerd en gaat het in de definitie om de traditionele geneeskunde. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert de traditionele geneeskunde als volgt:
Het totaal van alle kennis, vaardigheden en praktijken die zijn gebaseerd op theorieën, geloof en ervaringen in de betreffende cultuur die gebruikt worden om de gezondheid te handhaven dan wel om lichamelijke en psychische ziekten te voorkomen, te diagnosticeren, te behandelen of te genezen.[2]
De WHO merkt ook op dat verkeerd gebruik van traditionele geneeswijzen negatieve en gevaarlijke effecten kan hebben. Volksgeneeswijzen zijn namelijk meestal niet onderzocht op werkzaamheid en veiligheid. Anderzijds acht de WHO zowel “onkritisch enthousiasme” als “niet-geïnformeerde scepsis” ongepast.[3]
Bij ontbreken van de toegang tot de moderne geneeskunde, of in aanvulling daarop, is in sommige gebieden volksgeneeskunde ondanks de niet bewezen werkzaamheid en veiligheid nog steeds een belangrijk onderdeel van de gezondheidszorg. In andere gebieden zijn volksgeneeswijzen verder geëvolueerd richting de alternatieve geneeskunde.