De vrijmetselarij en de Rooms-Katholieke Kerk staan sinds het ontstaan van de vrijmetselarij op gespannen voet met elkaar.
Op het einde van de 19e eeuw en gedurende de eerste driekwart van de 20e eeuw bereikte deze spanning in België, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië en Latijns-Amerika een hoogtepunt. Terwijl de vrijmetselarij steunde op de moderne rechten van de mens en de vrijheden van de burger – zoals verworven na de Engelse (1689), Amerikaanse (1776) en Franse (1789) revolutie – ijverde de kerk voor de restauratie van haar godsdienstige en wereldlijke macht. In Italië kreeg de strijd een bijzondere dimensie door het verzet van de kerk tegen de politieke vereniging van het land.
Door de toenemende secularisatie in het laatste kwartaal van de 20e eeuw, stellen vrijmetselaars dat deze spanning in Europa als een grotendeels achterhaald debat mag worden beschouwd.[1]