Wederzijdse verstaanbaarheid

Wederzijdse verstaanbaarheid (Engels: mutual intelligibility) is een term uit de algemene taalkunde voor het verschijnsel dat sprekers van verschillende taalvormen elkaar onderling kunnen verstaan, terwijl ze elk hun eigen taal spreken en geen voorkennis van de taal van de ander hebben. De term mutual intelligibility werd in 1926 bedacht door Leonard Bloomfield.[1]

Wederzijdse verstaanbaarheid kan "symmetrisch" zijn, wat wil zeggen dat beide sprekers elkaar even goed verstaan, of asymmetrisch, wat wil zeggen dat de ene spreker de andere beter verstaat dan vice versa. Binnen een bepaald taalgebied zijn er vaak verschillende gradaties van wederzijdse verstaanbaarheid, die vaak samenhangen met een dialectcontinuüm.

  1. http://books.google.nl/books?id=YdgsQQnkmHAC&pg=PA13&lpg=PA13&dq=%22mutual+intelligibility+%22+bloomfield+1926&source=bl&ots=wf0ngOyTwv&sig=0iKaMkqhS3R1XsjaOVnPFDuYwUk&hl=nl&ei=mJjpTKvdCoXpOd_QrZoM&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=1&ved=0CBYQ6AEwAA#v=onepage&q=%22mutual%20intelligibility%20%22%20bloomfield%201926&f=false

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy