De weem (ook weme, wheem, wheeme) is een gewestelijke benaming in Nederland voor de pastorie.
In veel dorpen in Noord-Nederland staat in de buurt van de kerk een statig, groot huis waarop het woord weem te lezen valt. Het huis behoort niet meer tot de kerkgoederen, maar de aanduiding verwijst wel naar de oorspronkelijke functie, die van pastorie.
Een bekend voorbeeld is de door Henk Helmantel in 1974 herbouwde weem van Westeremden. Wemen staan binnen de provincie Groningen onder andere nog in Eexta (Scheemda), Oosternieland, Solwerd, Tinallinge, Wetsinge en Warffum.
Vooral in het oosten van Nederland werd met dit woord vaak ook een aan de kerk of de pastoor of kapelaan toebehorend stuk boerenland aangeduid. Zo heet het (voormalige) kerkhof van Vliedorp ook nu nog Ol Weem (oude weem). Een plein in Meppel heet 'De Wheem', en een plein nabij de oude kerk midden in Winterswijk heet 'Wheme'. Ook in Detmold, Duitsland, bestond in de 17e eeuw een Wehmhof of Wehme[1].
Het Middelnederlandse woord wedem betekende zowel pastorie als bruidsschat. Ook het Oudfriese wetma betekende bruidgave.[2] Etymologisch verwant zijn ook de Duitse woorden Wittum ('bruidsschat') en widmen ('wijden').