Wereldbeker voetbal | ||||
---|---|---|---|---|
Logo van de (Toyota) European-South American Cup
| ||||
Land | Japan (vanaf 1980) | |||
Regio | Europa / Zuid-Amerika | |||
Bond | UEFA / CONMEBOL | |||
Opgericht | 1960, 1980 (in zijn laatste opzet) | |||
Opgeheven | 2004 | |||
Aantal teams | 2 | |||
Recordkampioen | Peñarol Nacional AC Milan Real Madrid Boca Juniors (3 titels) | |||
|
De wereldbeker voetbal voor clubteams (Engels: Intercontinental Cup) werd van 1960 tot 2004 bijna elk jaar gespeeld tussen de kampioen van Europa (de winnaar van de Europacup I en later UEFA Champions League) en de kampioen van Zuid-Amerika (de winnaar van de CONMEBOL Libertadores) onder de naam (Toyota) European-South American Cup of EUSA Cup. Het werd gespeeld door vertegenwoordigers van clubs van de meeste ontwikkelde continenten in de voetbalwereld (vooral in die jaren); de winnaars werden erkend als de de facto wereldkampioen. Hier kwam op 27 oktober 2017 echter verandering in nadat de FIFA aankondigde de winnaars van de wereldbeker als officiële (de jure) wereldkampioenen te erkennen, met dezelfde status/titel als de winnaars van het wereldkampioenschap voetbal voor clubs (FIFA-wereldkampioen).[1]
Het idee voor de wereldbeker was afkomstig van Henri Delaunay. Hij stelde de wedstrijd tussen de beide continentale bekerwinnaars voor, zodat de clubs uit de twee belangrijkste voetbalcontinenten, Europa en Zuid-Amerika, konden beslissen wie de beste club van de wereld was. Er was wel al een dergelijk toernooi, de Pequeña Copa del Mundo, maar dit toernooi dat sinds 1952 werd gehouden stond los van de Europese voetbalbond UEFA en de Zuid-Amerikaanse voetbalbond CONMEBOL. Waar de Europese Europacup I al bestond, was er nog geen tegenhanger in Zuid-Amerika, waarop de Copa door de CONMEBOL in het leven werd geroepen, zodat de strijd om de wereldbeker mogelijk was.
Oorspronkelijk bestond de strijd om de wereldbeker uit een uit- en thuisduel. Tot 1968 werd er een derde duel gespeeld indien nodig, daarna werd er via strafschoppen beslist. Door de extreem gewelddadige finale van 1969 waarin de spelers van Estudiantes de spelers van Milan bewust fysiek verwondden, lieten sommige Europese ploegen de beker in de jaren zeventig links liggen.
Vanaf 1980 bestond de strijd om de wereldbeker uit een enkele wedstrijd in Tokio, waarna de beker naar sponsor Toyota de naam Toyota Cup kreeg. Zodoende leverde dat bij winst, naast de originele wereldbeker, een tweede beker op.