West-Slavische talen

Talen en dialecten van Midden-Europa

De West-Slavische talen vormen een van de drie hoofdvertakkingen van de Slavische talen, naast de Oost-Slavische en de Zuid-Slavische talen. De West-Slavische talen worden door zo'n 60 miljoen mensen in Midden-Europa gesproken.

De West-Slavische talen begonnen zich reeds ten tijde van de volksverhuizingen af te scheiden van het Oerslavisch, maar pas vanaf de 7e eeuw kan men spreken van een afzonderlijke groep. Van de 7e tot de 10e eeuw treedt verdere interne differentiëring in twee groepen op: de Lechitische en een Sorbische groep. In de 9e eeuw komt daar nog de Tsjecho-Slowaakse groep bij. Daarvoor bezaten de voorouders van de tegenwoordige Tsjechen en Slowaken een dialectcontinuüm met de Zuidelijke Slaven, maar zij raakten van deze bevolkingsgroep afgesneden door de migraties van de Magyaren.

Uit de Tsjecho-Slowaakse groep zijn later het Tsjechisch en het Slowaaks gegroeid, uit de Sorbische groep het Oppersorbisch en het Nedersorbisch en uit de Lechitische groep het Pools, het Kasjoebisch en het Polabisch. Daarnaast kunnen ook enkele kleinere, uitgestorven talen tot de West-Slavische talen worden gerekend, onder meer het Pommoraans, het Slovinzisch en het Knaanisch.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy