Wet op de lijkbezorging

Begrafenisprocessie in het oude Egypte, schildering op tombe

De Wet op de lijkbezorging is een Nederlandse wet die in 1991 is vastgesteld na ruim 40 jaar parlementaire behandeling.[1] Grootste wijziging ten opzichte van de oude wet was het toestaan van crematie. Doel is te regelen wat er met het lichaam van een overleden persoon of doodgeborene mag en moet gebeuren, met inachtneming van levensbeschouwing en geloofsovertuiging. De wet is nader ingevuld met het Besluit op de lijkbezorging.

De wet kent als beginsel dat op een waardevolle en respectvolle manier wordt omgegaan met overledenen en dat, voor zover mogelijk, wordt gehandeld naar de wensen of vermoedelijke wensen van overledene, ook als iemand is aangewezen de uitvaart te regelen.[2] De wet regelt dat in principe een behandelend arts een lijkschouw uitvoert na overlijden en voor nabestaanden normaliter de begrafenis, de crematie en het ter beschikking stellen aan de wetenschap de drie toegestane wijzen van een uitvaart zijn. De begraving dient te geschieden op een begraafplaats, ofwel in een algemeen graf, of in een particulier graf. Een asbus mag begraven worden en een begraven lichaam mag onder omstandigheden alsnog worden gecremeerd, met vergunning van de burgemeester.[3] Het niet volgen van de wettelijke regels is strafbaar gesteld.[4]

  1. Knapen, Michel (19 december 2003). En dagelijks worden de crematieovens opgestookt - De lange parlementaire geschiedenis van de Wet op de lijkbezorging. Advocatenblad 2003
  2. Citefout: Onjuist label <ref>; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam :2
  3. Begraven, cremeren of andere manieren van lijkbezorging. BGNU. Geraadpleegd op 24 juli 2022.
  4. Wet op de lijkbezorging, artikel 80

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy