Windjammer (zeilschip)

Viermaster bark Herzogin Cecilie, een archetypische windjammer

Een windjammer is de term voor een, meestal dwarsgetuigd, groot zeilschip (een tallship) dat in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw werd gebruikt voor de handel.

Volgens een vaak gehoorde, maar foutieve, volksetymologische verklaring verwijst de term naar het typische geluid dat ontstaat, wanneer sterke wind door een tuigage van staaldraad waait (huilen of jammeren van de wind). In werkelijkheid is de term uit het Engels ontleend en bestaat ze uit de onderdelen wind (wind) en to jam (doordouwen).[1][2]

Met de term worden uitsluitend koopvaardijschepen aangeduid, met name de grotere types, die vanaf de jaren 80 van de 19e eeuw hun intrede deden, na het verdwijnen van de klippers. In de 19e eeuw kwam het woord windjammer wel voor, maar werd onder andere als een scheldwoord gebruikt voor een schip dat slecht onderhouden was.[bron?]

  1. Windjammer in het Van Dale Etymologisch woordenboek
  2. Windjammer in het WNT

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy