Zeefbeen

Zeefbeen
Os ethmoidale
Bot
Zeefbeen links in het wit
Zeefbeen links in het wit
Synoniemen
Latijn os ethmoides[1][2][3][4]

Os ethmoideum[5][6][7]
Os ithmides[8][7]
Os itmides[8][7]
Os isthmoides[5][8]
Os cribiforme[5][6][7]
Os cribrosum[5][7]
Cribrum[5]
Os cristatum[5][8][9]
Os foraminulentum[9][8]
Os spongiodes[5]
Os spongiosum[5]
Os spongiforme[5]
Os colatorium[5]
Colum[5]
Os cavernosum[5]

Oudgrieks Ἠθμοειδἐς ὀστοῦν[10]

Σπογγοειδἐς[5][8]
Πολύτρητον[5]

Naslagwerken
MeSH Ethmoid+bone
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het zeefbeen[5][11][3] of os ethmoidale[12][13] is een van de aangezichtsbeenderen. Het ligt onder het voorhoofdsbeen in de neus, boven het ploegschaarbeen en voor het wiggenbeen. Het bot heeft in de neus een aantal flinterdunne uitsteeksels. Hiertussen zitten holten, de zeefbeencellen. Deze dienen om de ingeademde lucht in de neus te verwarmen, te bevochtigen en te zuiveren. Er zitten veel kleine openingen in de achterkant van het bot, waar de reukzenuwen naar de hersenen doorheen kunnen. Het horizontale deel van het zeefbeen wordt ook wel zeefplaat genoemd.

  1. H Triepel. Die anatomischen Namen. Ihre Ableitung und Aussprache. Anhang: Biographische Notizen, 1927. elfde druk, München, Verlag von J.F. Bergmann
  2. F Kopsch. Die Nomina anatomica des Jahres 1895 (B.N.A.) nach der Buchstabenreihe geordnet und gegenübergestellt den Nomina anatomica des Jahres 1935 (I.N.A.), 1941. derde druk, Leipzig: Georg Thieme Verlag
  3. a b AJP van den Broek, J van den Boeke en JAJ Barge. Leerboek der beschrijvende ontleedkunde van de mens. Deel I. Geschiedenis der ontleedkunde, bewegingsorganen, vaatstelsel, 1954. Utrecht, Oosthoek’s Uitgeverij Mij
  4. SJM Hoolboom-Van Dijck. Geneeskundig handwoordenboek, 1974. tweede druk, Leiden, Stafleu’s Wetenschappelijke Uitgeversmaatschappij
  5. a b c d e f g h i j k l m n o Schreger, C.H.Th.(1805). Synonymia anatomica. Synonymik der anatomischen Nomenclatur. Fürth: im Bureau für Literatur.
  6. a b FJ Siebenhaar. Terminologisches Wörterbuch der medicinischen Wissenschaften, 1850. tweede druk, Leipzig, Arnoldische Buchhandlung
  7. a b c d e FD Foster. An illustrated medical dictionary. Being a dictionary of the technical terms used by writers on medicine and the collateral sciences, in the Latin, English, French, and German languages, 1891-1893. New York, D. Appleton and Company
  8. a b c d e f J Hyrtl. Onomatologia Anatomica. Geschichte und Kritik der anatomischen Sprache der Gegenwart, 1880. Wien, Wilhelm Braumüller. K.K. Hof- und Unversitätsbuchhändler.
  9. a b A Fonahn. Arabic and Latin anatomical terminology. Chiefly from the Middle Ages, 1922. Kristiania, Jacob Dybwad
  10. HG Liddell en R Scott. A Greek-English Lexicon. revised and augmented throughout by Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie. 1940. Oxford, Clarendon Press
  11. H Pinkhof. Vertalend en verklarend woordenboek van uitheemsche geneeskundige termen. 1923, Haarlem, De Erven F. Bohn
  12. W His. Die anatomische Nomenclatur. Nomina Anatomica. Der von der Anatomischen Gesellschaft auf ihrer IX. Versammlung in Basel angenommenen Namen, 1895.
  13. Federative Committee on Anatomical Terminology. Terminologia Anatomica, 1998.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by razib.in