Het zone-systeem is een systematische methode om fotografische afdrukken precies zo te krijgen als de maker voor ogen had. Het systeem is bedacht door de fotograaf Ansel Adams en is gebaseerd op previsualisatie van de afdruk op basis van het waargenomen beeld.
Het zonesysteem verdeelt zowel het waargenomen beeld, het negatief als de afdruk in maximaal 10 zones: van detailloos donker oplopend naar detailloos licht. De zones zijn genummerd van 0 tot 9 in Romeinse cijfers en hebben betekenis zoals in onderstaand overzicht.
Zone 0 | maximaal haalbaar zwart van het afdrukmateriaal |
Zone I | bijna zwart |
Zone II | net onderscheidbare structuur |
Zone III | schaduw met structuur |
Zone IV | gemiddeld donker, schaduwpartijen |
Zone V | middengrijs, 18% grijskaart |
Zone VI | blanke huid in zonlicht |
Zone VII | licht met structuur |
Zone VIII | laatste sporen van structuur |
Zone IX | maximaal wit van het afdrukmateriaal |
Merk op dat de gebruikte grijstinten op verschillende beeldschermen verschillend helder weergegeven worden. Ze dienen daarom alleen ter indicatie |
Door een consequente methode van belichten, ontwikkelen en afdrukken is vooraf te bepalen hoe de contrastomvang van het beeld past op de contrastomvang op het negatief en op het papier. Door op de juiste manier te belichten, te ontwikkelen en af te drukken wordt een optimale print bereikt.
De standaard-afwerkmethode gaat uit van een contrastomvang van 10 diafragmastops in het originele beeld, met een aangepaste ontwikkeling van het negatiefmateriaal kan dit aangepast worden naar 8, 9, 11 of 12 stops. Bij de opname wordt dus al bepaald hoe het negatiefmateriaal ontwikkeld moet worden.
Om de contrastomvang en belichting goed te kunnen bepalen is een spotmeter nodig, hiermee kunnen de elementen in het beeld precies in de juiste zone geplaatst worden.