Zwarte thee is thee gemaakt van de bladeren van de theeplant (Camellia sinensis). Deze variant is gemaakt door middel van zwaardere oxidatie dan de witte, groene, en oolong-variëteiten. Het is in het algemeen sterker in smaak en bevat meer cafeïne dan lichter geoxideerde thee.
In het Chinees en China omringende landen wordt zwarte thee rode thee genoemd (紅茶, Mandarijn hóngchá, Japans kōcha), een beschrijving van de kleur van de vloeistof. In het Chinees wordt met zwarte thee post-gefermenteerde thee bedoeld (zoals pu-erthee). In de westerse wereld verwijst zwarte thee naar de kleur van de geoxideerde blaadjes. Rode thee verwijst in het Westen gewoonlijk naar de Zuid-Afrikaanse rooibos-thee.
Groene thee verliest gewoonlijk zijn smaak na een jaar, maar zwarte thee behoudt zijn smaak gedurende meerdere jaren (meer dan vijftig jaar in het speciale geval van pu-erthee). Het is daarom lang een handelsartikel geweest. Samengeperste blokken zwarte thee hebben zelfs gediend als een vorm van geld in Mongolië, Tibet en Siberië tot in de 19e eeuw. Zwarte thee was oorspronkelijk als enige soort thee in de westerse cultuur bekend. Hoewel groene thee meer gebruikt wordt, vormt zwarte thee nog steeds meer dan 90 percent van de theeverkoop in het westen.
De term 'zwarte thee' wordt in Engeland ook gebruikt om een kop thee zonder melk aan te duiden, omdat het toevoegen van melk daar een vast gebruik is.