De tulpenmanie was een hausse in de tulpenhandel in Holland en Utrecht die midden 1636 opkwam en waaraan begin februari 1637 een abrupt einde kwam. Het verschijnsel wordt ook tulpenkoorts, tulpenwoede, tulpengekte, bollengekte, dwaze tulpenhandel en bollenrazernij genoemd. In de Nederlandse Gouden Eeuw bereikten de bedragen die voor tulpenbollen geboden werden extreme hoogten.[1] In januari/februari 1637 werden er voor tulpenbollen bedragen geboden van duizenden guldens, meer dan tien keer het jaarsalaris van een ervaren vakman. Maar dat ze ongeveer evenveel waard waren als een Amsterdams grachtenpand klopt niet, zo'n pand kostte wel 30.000 gulden. Er werd gespeculeerd in opties op tulpen, die op dat moment nog in de grond zaten. De tulpenmanie wordt door economen gezien als de eerste uitgebreid beschreven bubbel (speculatiegolf) in de wereldgeschiedenis.[2] De term tulpenmanie wordt vaak gebruikt als metafoor voor een grote economische bubbel.